Al sinds afgelopen zomer speelde het door mijn hoofd: Zal ik deelnemen of niet?.
De Monstertijdrit. Het concept is even simpel als weerzinwekkend: een individuele tijdrit over meer dan 120 kilometer. De monstertijdrit wordt al sinds 1987 georganiseerd. In het najaar, door de polder, waar de wind vrij spel heeft. Voor mannen én vrouwen met de lange adem, doorzettingsvermogen en de ijzeren wil om het monster te verslaan.
Alhoewel al 37 jaar, pas mijn 3e seizoen op de fiets en nog zonder enige ervaring met het rijden van een tijdrit, sprak me dit concept toch wel aan en mijn inschrijving werd een feit. Helaas was de startlijst op dat moment al vol en moest ik geduldig afwachten op een reservelijst. Een week van te voren was het echter definitief; ik mocht starten!
De laatste voorbereidingsweek deed ik rustig aan, zat nog maar een enkele keer op de Tacx om de benen in beweging te houden en zorgde in de laatste dagen voorafgaand aan de wedstrijd voor een aantal goed gevulde, koolhydraat rijke maaltijden. De nachtrust was helaas wat minder, zeker de nacht van te voren. Waarschijnlijk toch enige nervositeit, want ik kon de slaap maar moeilijk vatten.
Zondagmorgen 28 september 2014, 6:30 uur. De wekker gaat. Hè, hè, ik mag eindelijke opstaan!׆, dacht ik. Na een frisse douche en een stevig ontbijt (materiaal en bagage had ik de avond van te voren al klaargezet) vertrok ik samen met mijn supporters Romy en Yvonne op weg naar Almere. Het was een zonnig dagje, mist hing op het land. Zou dat in Almere ook nog zo zijn of zou daar dichte mist over de polder hangen, immers dat hadden ze toch voorspeld? Gelukkig, ook bij aankomst in Almere bleek het zonnetje nog steeds van de partij.
Daar aangekomen, werden we naar een zijstraatje van het parcours gedirigeerd en parkeerde we de auto. Op mijn gemakje pakte ik mijn spullen uit en haalde mijn startnummer op.
Ondanks dat ik als een van de eersten moest starten, viel het me op dat het toch al erg druk was. Aan de startnummers op de helmen te zien waren er ook al veel mannen en vrouwen aanwezig die pas een uur na mij aan het vertrek hoefden te verschijnen. Mijn starttijd zou uiteindelijk 11:11 uur zijn, startnummer 12 (van de 120).
Na een heel korte warming-up, begaf ik mij om 11:00 uur richting start/finish. Shit! Mijn voeding vergeten! Snel terug naar de auto, want met alleen enkele bidons sportdrank zou ik de finish niet gaan halen. Met nog drie minuten op de klok, sloot ik gelukkig op tijd aan in de startrij. Nog 1 minuut....., nog 30 seconden....., nog 10, nog 5, 4, 3, 2, 1 en go! En weg was ik, nog een laatste keer aangemoedigd door mijn 2 supporters, op weg voor mijn marathon op de fiets.
Ik had mij voorgenomen niet te snel van start te gaan en de hartslag langzaam zijn ritme te laten zoeken. Ik had getraind op 145-150 bpm, maar al snel liep deze op naar 165-170 bij een snelheid van zo'n 36 km/u. Rustig, rustig, hield ik mezelf voor, de finish is nog heel erg ver. Het lukte mij echter niet om hem verder dan 165 omlaag te krijgen. Enige paniek sloeg me om de oren, want was moest ik doen. De benen voelde goed, maar kon ik zo nog 100 km door blijven rijden? Zouden het de omstandigheden zijn die anders waren dan thuis tijdens mijn trainingen en de korte tijdritten van de Wfl Chrono Trofee (alhoewel slechts 2bft wind in de polder op de vlakke wegen waar de wind vrij spel heeft, voelt dit hetzelfde als 3 a 4bft thuis) of was het de wedstrijd adrenaline. Enfin, omlaag kreeg ik hem toch niet en de snelheid laten terugzakken naar 30km/u was me de eer te na. Gelukkig bleek het laatste waar en consolideerde ik rond de 160-165 bpm, gemiddelde snelheid 35-36 km/u. Dit tempo hield ik prima vast.
Na 1 uur, 8 minuten en 26 seconden rolde ik voor de eerste keer over start/finish. De 99e tussentijd in een gemiddelde van 35,8 km/u. Nog voor de volgende flauwe, meedraaiende bocht bedacht ik me dat de eerste ravitaillering aanstaande was. Voor mij helemaal nieuw en nog nooit geoefend (dom): op volle snelheid een bidon van een verzorger aannemen. En jawel, dat ging dus ook goed mis! Ik greep mis en de bidon viel hard op het asfalt. Fiets maar door!, riep de verzorger en alsof hij de 100m op de Olympische Spelen liep, rende hij achter me aan. Ik moest en zou die bidon hebben, want anders was het vocht al op voor de volgende ravitaillering na ruim 80km. Ik vertraagde dus wat en de verzorger wist mij te bereiken. Hij gaf mij mijn bidon en vervolgde snel mijn weg.
Oei, die vertraging en dus minder spanning op de beentjes voelde ik meteen. Weer snel opgetrokken naar de 35-36 km/u en mijn ritme gezocht. Voor de tweede keer reed ik over het eerste rechte stuk (12,5km) en het voelde alsof de wind ten opzichte van de eerste ronde was toegenomen. Wind pal van opzij, derhalve was enig profiteren niet mogelijk. Naarmate de tweede ronde van 40km vorderde, begon ik last te krijgen van mijn zitbot en mijn rechterknie. Die laatste baarde mij zorgen, want de stekende pijn werd steeds feller. Niet exact wetend wat in zo'n situatie te doen, schakelde ik instinctief naar een wat zwaarder verzet en jawel, het felle ging van de pijn af.
Na een haakse bocht naar rechts volgde weer het korte stuk van 7,5km bovenin de ruit van het parcours, vol tegen de wind in. Ik had in mijn voorbereiding ergens gelezen dat als je van de wind kunt profiteren, je tegen de wind in juist meer druk moet zetten en hogere snelheden moet proberen te halen dan met de wind mee. Dan laat je de spanning iets veren om de benen iets rust te geven. Maar met ruim driekwart van de ronde wind op de kop of pal van opzij, is dat laatste bijna niet mogelijk. Pas weer het laatste rechte stuk naar start/finish reed ik iets rustiger aan en liet de wind mij helpen.
Voor de tweede keer rolde ik over start/finish, dit keer ging de ronde in 1 uur, 9 minuten en 32 seconden. Inmiddels de 87e tussentijd aan een gemiddelde van 35,25 km/u. Let wel, deze tijden las ik pas een dag later in de officiële uitslag. Tijdens de wedstrijd zelf had ik geen idee dat ik zo'n vlakke race aan het rijden was. Ja, behalve dan dat de gemiddelde snelheid op mijn Garmin rond diezelfde 35 bleef hangen. Ook mijn hartslag was nog goed in orde: 160-165.
Bij deze passage van start/finish werd ik luidkeels aangemoedigd door Romy en Yvonne: Kom op! Goed zo! Nog 1 rondje!!!. Ik vraag me af wat ze gedacht hebben toen ze mij al redelijk vermoeid en in volle concentratie langs zagen rijden...
De volgende ravitaillering ging beter. Geleerd van de eerste ronde, vertraagde ik op voorhand al mijn snelheid en de bidon had ik klemvast. Pffff, gelukkig, dacht ik. Inmiddels, na zo'n 2,5 ronde, begonnen de benen toch wat zwaarder aan te voelen, maar ik had nog het meeste last van mijn zitbot. Gek genoeg, bleek de liggende houding mij mee te vallen. Ik kende weinig last aan nek, schouders en onderrug. Om de pijn in mijn zitbot te verdragen, verwisselde ik wat vaker van positie op het zadel (niet dat dat veel hielp).
De laatste keer de wind op de kop. Dat was zwaar!! Ik perste er alles uit om daar geen tijd te verliezen, want ik wist dat er na die 7,5km de laatste haakse bocht naar rechts kwam ik dan mogelijk wel weer een klein beetje van de wind kon gaan profiteren in de laatste 18km naar de finish. Gelukkig was dit ook zo, de wind was een heel klein beetje te gunste van mij gedraaid. Hij kwam nu schuin van links achter. Toch waren de laatste kilometers loodzwaar. Ik voelde inmiddels overal pijn en deze begon het langzaam te winnen van de concentratie. De snelheid begon te zakken: 35, 34, 33 en dan was ik nog niet eens op het laatste rechte stuk (wind mee) richting de finish. Ik werd zelfs ook al een enkele keer ingehaald door de rappe mannen.
Ook iets wat ik in mijn voorbereiding had gelezen en van de Nederland kampioen bij de Elite ZC, Remco Grasman, had begrepen, is dat je in zon situatie een ijzeren wil moet tonen en vooral geen zelfmedelijden moet hebben. Gelukkig bedacht ik me dat op tijd en wat deed ik? Ik begon gewoon hardop te vloeken! Ik riep alles wat God verboden heeft tegen mezelf en warempel dat hielp. De snelheid kwam weer terug naar de 35km/u. Dan ook echt alles eruit, dacht ik met nog 10km te gaan. Al vloekend en tierend, verhoogde ik langzaam mijn snelheid (en ook hartslag) richting de 40km/u. In de laatste kilometer in lijn naar de finish, zwalkte ik van links naar rechts en perste elk laatste beetje kracht uit mijn benen. Met een (voor mijn doen) rotgang van 43km/u rolde ik over de finish. Mijn benen leken ontploft, zo voelde het.....
Ik rolde uit en draaide terug naar de finishlijn waar ik door mijn eigen rondemiss Romy werd onthaald met een mooie bos bloemen. Ik heb het gehaald!!!!!, dacht ik, want ik was te kapot en lichtelijk geëmotioneerd om dat ook echt uit te schreeuwen.
Uiteindelijk eindigde ik als 77e in de ranking in een tijd van 3 uur, 27 minuten en 25 seconden met een gemiddelde van 35,45km/u. De laatste ronde bleek ondanks mijn inzinking op het einde, gemiddeld genomen gelijk aan de eerste twee; een super vlakke race dus! Te bedenken dat ik vooraf was vertrokken op een schema van 3 uur en 45 minuten (32,5km/u), was ik dik en dik tevreden. Ik had mijzelf overtroffen.